Reisplakboek

Te gast in Diffa

Na ons verblijf in Zinder, Niger, waar we Gerben's broek hadden laten maken door de eigenzinnige kleermaker, reden we verder oostwaarts. Hoe verder je oostelijk komt in Niger, hoe slechter de weg is. Je komt duidelijk dichter bij Tsjaad, waar alleen rond de hoofdstad honderd kilometer asfalt ligt; eerst moet je dan op de een of andere manier langs Lac Chad, het verdwijnende meer. Hoe je dat ook doet, het is altijd een piste; je kunt kiezen voor meer of minder zand.

Maar zover zijn we nog niet. De weg, die bestaat uit min of meer los van elkaar liggende brokken asfalt, brengt ons naar Diffa. Een van die typische rand-van-de-woestijnsteden. De rivier Komadougou loopt er vlak langs, zodat er altijd water is voor de landbouw; in de omgeving vind je rijst-, gierst- en pepervelden. De straten zijn onverhard en de huizen blokkerig en nooit hoger dan de begane grond.

Als we Diffa inrijden hollen er een paar kinderen voor ons uit; verder is het er stoffig en rustig. We hebben besloten een slaapplaats in de stad te zoeken. Hotels zijn er niet, en we zien eigenlijk alleen maar gewone huizen met hoge muren om de binnenplaats. Waarschijnlijk is er ook wel ergens een stadscentrum met een markt. Dat is er bijna altijd wel. We gaan op zoek naar de CARE; een of ander ontwikkelingsproject. Daar is waarschijnlijk wel wat te regelen, of anders hebben ze wel een tip. Als we daar zijn en navraag willen gaan doen worden we aangesproken door een jongeman op een scooter, die zich voorstelt als Amadou; hij weet de mensen van de CARE, die er nu niet zijn, wel te vinden, maar als we een slaapplaats zoeken kunnen we ook bij hem terecht.

Zoiets hadden we natuurlijk eigenlijk gehoopt, maar we vragen wel of het niet lastig voor hem en zijn gezin is. We wilen niemand in de weg zitten. Amadou ziet er verzorgd uit, hij is blijkbaar niet arm naar plaatselijke maatstaven, en hij verzekert ons meermalen dat het echt niet lastig is, en dat we meer dan welkom zijn.

Wie zou zo'n vriendelijke uitnodiging weigeren? We rijden achter Amadou aan door de buitenwijken van Diffa. Hij manouvreert zijn scootertje door het zand en om de plassen heen op een manier die laat zien dat hij dat dagelijks doet. We zijn al snel bij zijn huis. Het is duidelijk dat de familie die daar woont het niet slecht heeft; ze hebben een ruim erf, daarbinnen staat het huis met weer een klein plaatsje ervoor, omgeven door lage muurtjes. Er is een hangar (schaduwdakje), er staan een paar kooktoestelletjes (een simpel ijzerdraden ding waar je je pot op zet boven een klein vuurtje van hout of notedoppen), en in de buitenmuur is zowaar een hokje gebouwd met een douche waar water uitkomt! Dit laatste is absoluut een teken van luxe.

Stof van de Vlisco.We worden voorgesteld aan Amadou's vrouw, haar naam ben ik helaas vergeten. Het is een prachtige jonge vrouw met een fijngevormd gezicht. Ze draagt de kleurige kleding die je daar zo vaak ziet; echte waxprint van de Vlisco in Helmond. Ze is zwanger. Het is haar eerste zwangerschap en haar man omringt haar met alle mogelijke zorg. Zijn zus logeert tijdelijk bij het stel om de huishouding te doen. We krijgen de indruk dat Amadou een modern en vindingrijk man is; dat zie je aan van alles. Hij heeft een bedrijfje in reparaties en onderhoud van kopieermachines; die zijn erg belangrijk vanwege de Afrikaanse bureaucratie. Met zijn brommer rijdt hij de dorpen en stadjes in de omgeving af om toner bij te vullen. Hij werkt twee dagen in de week; dat is genoeg om zoveel te verdienen als hij uit kan geven. Amadou bezit drie huizen. Twee daarvan zijn voor zijn familie. Zijn huis heeft hij zelf gebouwd volgens het gebruikelijke bouwplan, maar in plaats van met klei heeft hij de muren met beton ingesmeerd. Hij is ook in het rijke bezit van een televisie, en zelfs een zonnepaneel; elke dag kan hij genoeg stroom in een auto-accu opslaan om twee uur lang naar de 12v-televisie te kijken. Kortom, hij heeft de zaakjes mooi voor elkaar.

We worden hartelijk ontvangen; we mogen douchen en er wordt gevraagd wat we willen eten. Als ik vertel dat ik geen vlees eet wordt er een maaltijd bereid van rijst en bonen. Eenvoudig en lekker. We eten op het plaatsje voor het huis, waar matten zijn uitgespreid; we zitten met blote voeten op die matten bij elkaar en eten met onze handen. De vrouwen en de mannen zitten apart; omdat ik als buitenlandse een aparte positie inneem, zit ik er zo'n beetje tussenin. Jammer genoeg kunnen we niet met de vrouwen praten, want die spreken geen Frans.

Amadou heeft een paar vrienden uitgenodigd en we praten urenlang over van alles. De mannen willen van alles weten over Europa. Amadou vertelt dat hij aan het sparen is om er eens heen te gaan; hij is op zoek naar handelscontacten. Het is een heel gezellige avond en we voelen ons echt welkom bij deze mensen, die we nog nooit eerder hebben ontmoet.

Als het bedtijd is wordt ons de hangar aangeboden. Dat is een hele prettige koele plek om te slapen. Er wordt een matras uit het huis gesleept, en die wordt bedekt met een knalroze sprei van namaakbont. Daar leggen wij ons lakenzakje op en we hangen onze klamboe op. 's Nachts word ik wakker met een kakkerlak in mijn nek, die er toch in geslaagd is in de klamboe in te komen, of hij heeft al ergens gezeten toen we hem ophingen. Nou ja, 't is niet zo'n grote.

We ontbijten weer voor het huis. Amadou's zuster heeft zoete pap van gierst gekookt. We willen graag iets cadeau geven, als dank voor al die gastvrijheid; gelukkig hebben we speciaal voor dat doel in Niamey een pluche eendje gekocht. Zo'n lekker nutteloos luxeproduct dat alleen in de hoofdstad te vinden is. De aanstaande ouders zijn er erg blij mee. Als Amadou een eindje met ons meerijdt om ons de weg te wijzen, geven we hem nog een tankje vol benzine voor zijn brommer, en we nemen afscheid. Hij heeft ons nog het adres aan de hand gedaan van een fransman van nederlandse afkomst, die aan de voormalige rand van Lac Chad woont; daar zullen we zeker onderdak kunnen krijgen.

Veel later, ergens in Tsjaad, vertellen we over de hartelijke ontvangst, en krijgen we te horen: Oh, dan was je zeker bij Amadou? Die heeft altijd graag mensen over de vloer.

Dat is ook Afrika. Gastvrijheid die bekend is tot duizend kilometer verderop.

Terug naar de index