Reisplakboek

Marokko- Mauretanië

Marokko zijn we vrij snel doorgereden omdat ons Mauretanievisum op verlopen stond. Maar we zijn wel (onder andere) via het Atlasgebergte gereden en dat was echt prachtig. Een heel indrukwekkend landschap. Het zuiden van Marokko (en Westsahara, wat eigenlijk geen land is maar een gebied van wie niemand weet van wie het nou is) is heel vlak. Een beetje saai eigenlijk. Maar omdat het zo plat is zo na de Atlas is het ook heel mooi. We zagen daar onze eerste dromedarissen: aan de zee. Het merendeel van dat gebied (langs de kust zuidwaards) is vlakke woestijn met kleine struikjes. Naarmate je Mauretanie nadert worden dat vetplantjes. Soms hele velden. En niet alleen groen maar soms ook een oranjerood tapijt.

Het laatste stukje is de weg naar Dakhla en daar wordt het minder vlak en krijg je dat stuifzand dat over de weg waait. Het ziet er mooi uit maar je moet oppassen want zo'n teen van een overstekende zandduin remt je behoorlijk af als je er ineens in rijdt en dan kun je over de kop slaan als je niet oppast.

Vanaf Dakhla moet je met het konvooi mee. Eerst over de weg en vlak voor de grens met Mauretanië ga je het terrein in. Er ligt nog wel een restje van een weg maar die is zo rot dat je er beter naast kunt rijden. Het konvooi rijdt vanaf dat punt niet meer samen. Ze sturen daar de motorrijders vooruit en dat is veel veiliger want de auto's moeten goed vaart houden om op het zand te blijven en als er een over een heuveltje komt waar hij niet overheen kan kijken kan dat gevaarlijk zijn.

Ik ging daar voor het eerst het zand in en dat viel niet mee, het was erg wennen maar zelfs op die eerste dag ging het na een poosje wel beter. Het was daar wel warmer dan het nu is. En ook daar moesten we aan wennen. Bij de grens betalen en formaliteiten, in een tentje te laag om rechtop te staan. Formulieren invullen op je knieen. Maar ze waren niet vervelend.

In Mauretanie verzamelt het konvooi zich bij de eerste stad: Nouadhibou.

Vanaf daar mag je vrij rijden maar er is geen weg en er zijn zandduinen waar je omheen moet. Het is prettig om een gids te nemen. Wij (twee motorrijders, twee busjes, een Landcruiser) vonden een aardige die goed bekend stond. Hij had ook zo'n prachtig Mauretaans gewaad aan, blauw met goudgeel borduursel bij de hals. Toen we vertrokken was hij wel gewoon in spijkerbroek :-)In the desert you can remember your name.

In de woestijn wende ik weer beter aan het zand en ik had er veel voordeel van dat ik mijn koffers in een van de bussen had gezet. Als de motor dan gaat slingeren heb je veel meer in te brengen en maakt een gewichtsverplaatsing naar achter alle verschil. We kwamen door vrij afwisselend terrein: zandduinen (dat hele losse en onvoorspelbare zand, waar de auto's liever niet over moeten rijden) en vlakke stukken met wat harder zand. We leerden een beetje te zien hoe hard het zand was. De gids leidde ons om de duinen heen en stapte af en toe uit waar dat niet ging, om te voet de juiste route te bepalen. De auto's moesten er dan op zijn teken zo hard mogelijk doorheen. Wij konden ons aardig redden zolang we de autosporen vermeden. Het stevige vlakke zand was makkelijker en het was een vreemde ervaring hoe eindeloos en open het daar was... je rijdt en rijdt en aan het landschap om je heen verandert dat helemaal niets. Een desorienterend effect en je moet uitkijken dat je daardoor niet te hard of onoplettend gaat rijden.

In de middag van de eerste dag reden we vrij hard over het vlakke zand en dat ging behoorlijk mis, een van de busjes maakte een bocht en kwam daarbij een bultje tegen (die je niet ziet in het zand) en vloog over de kop. (Staat in het Reisverhaal) Wij hebben ter plekke met zijn allen gekampeerd. De bijrijder had een gebroken sleutelbeen.

De dag daarna (de verongelukte bus weer opgelapt) reden we verder en na een poosje kwamen in het beroemde vogelpark Banc d'Anguin. We stopten hier naar onze smaak veel te weinig en hebben dan ook minder vogels gezien dan we wilden. Een nadeel van met een groep rijden. Wel een paar grote groepen pelikanen. Een erg mooi gezicht.

Er leven in dit uitgestrekte gebied erg weinig mensen. Maar aan het eind van het park is een vissersdorp en daar sliepen we in een soort kamertje met zijn allen.

De derde dag nog een klein stukje woestijn en toen zoals in het lied van I've been through the desert on a horse with no name: On the third day, I set the horse free... 'cause the desert, it ran to the sea. We gingen de laatste 150 kilometer naar de hoofdstad over het strand rijden. Het strand is smal en je moet dus wachten op laagtij. Het was ongelofelijk mooi. Links de hoge oranje zandduinen en rechts de zee! Je moest goed opletten want soms lagen er ineens stenen, of boten met een touw de zee in. En als je teveel naar de mooie duinen keek reed je zo het water in en dan slaat de zee je voeten van je stepjes. Maar erg mooi. Kom je dan (vanuit drie dagen leegte en stilte, behalve de wind) in Nouakchott dan lijkt het wel kermis. Op het strand is het een drukte van belang: vissers, kleurige boten, mensen die van alles verkopen. Een echte menigte waar je heel voorzichtig tussendoor moet manoevreren om in de stad te komen. Nog een laag duintje over en je komt weer op het asfalt.

Tot zover Marokko-Mauretanië...

Terug naar de Index