Reisplakboek

Losse flodders

 

Rijden met licht aan

Heel Afrika rijdt zonder licht. Als je wel met licht rijdt en dan nog wel overdag beginnen hele volksstammen op en neer te springen en naar je motor te wijzen alsof het ding in de fik staat. Stop je omdat je denkt dat er heel wat aan de hand is, zeggen ze "je licht brandt!"


Hoe krijg je een Afrikaanse politieman over de zeik? (Als hij wakker is)

Wij komen aanrijden, Gerben's licht brandt, het mijne niet. De agent houdt een heel betoog in een of andere plaatselijke taal, wijzend op zijn koplamp. Wij kijken peinzend. Hij herhaalt het. Ik trek een overdreven "<kwartje valt> Ooooh ja </kwartje valt>" gezicht, zet ook mijn licht aan, en we rijden knikkend en breed glimlachend weg, na een welgemeend 'Dank u wel !'

...Agent in spiegel zichtbaar, meestal stampvoetend :-)

Volgende

Terug naar de Index

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Motor in menigte

In Afrika komen niet overal motoren voor en in de gebieden waar ze niet vaak gezien worden hebben mensen natuurlijk ook geen idee van hoe zoiets werkt. Ze vergelijken het waarschijnlijk met een soort ezel en dat is niet zo gek. Behalve in een menigte. Mensen zijn gewend dat een ezel, als je er van opzij tegen duwt, vanzelf wel een paar pasjes opzij doet. Bij een motor werkt dat niet. Die kan in die richting alleen maar omvallen. Soms scheelde het niet veel ;-) En probeer maar eens aan de mensen uit te leggen waarom je niet gewoon een stukje zijdelings aan de kant gaat...
Op andere plaatsen of momenten zien ze een motor dan weer als een soort auto en ze hebben er geen moeite mee om onverwacht met hun volle gewicht op een van je koffers te gaan leunen als je ergens staat. Ook iets waar je je niet door moet laten verrassen anders krijg je gekke effecten.

Volgende

Terug naar de index

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Broertje

Typisch Afrikaans-Europees gesprek, in het Frans:

Jongen: Hallo, ik ben je kleine broertje, geef je mij je motor?
Ik: Hallo. Hoe moet ik dan naar huis?
Hij: Met het vliegtuig, natuurlijk.
Ik: Maar daar heb ik geen geld voor.
Hij: Dat kun je bij de bank halen.
Ik: Oooooh, ja. Maar waar moet ik thuis dan op rijden?
Hij: Nou, dan ga je naar je vader toe, en die vraag je om een nieuwe. Die zal hij je wel geven, want het is familie !

Volgende

Terug naar de Index

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Waxprint

In grote delen van Afrika zie je de kleding van kleurige waxprint-stof. De beste komt van de Vlisco in Helmond. Het zijn prachtige stoffen en ze zijn bijzonder kleurecht. Afrikanen zeggen dat de kleur er nog is als de stof al weggesleten is.

Op het eerste gezicht lijken de patronen abstract, maar dat zijn ze nooit. Er blijken allerlei afbeeldingen op te staan. Groente, dieren, voorwerpen, je kunt het zo gek niet verzinnen. Als je er eenmaal op gaat letten zie je de mooiste dingen. Gloeilampenpatroon, brandende-lucifermotief, mobiele-telefoondessin. Computers zijn ook erg in. Soms krijg je de slappe lach van al die wonderlijke motieven.

De mooiste die ik zag was toch wel de jurk van een behoorlijk dikke vrouw, die pronkte met een patroon van knalgele weegschalen. Of ze daar nou mee wilde zeggen 'ik ben op dieet' of juist 'ik ga lekker niet op dieet' hebben we haar niet gevraagd, maar het was een prachtig gezicht.

Volgende

Terug naar de Index

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Boeddha

Voor onderweg, door Afrika, had mijn moeder me een kleine stenen Boeddha meegegeven. Die droeg ik trouw om mijn nek tot ergens in Sudan. Daar verloor ik hem zomaar ergens in het terrein, onder het rijden. Maar helemaal onderin het rugzakje dat ik bij me had, voor boodschappen en zo, vond ik nog een Molletje-sleutelhanger. Die heb ik toen aan een veter gehangen. Want dan had ik weliswaar niet de glimlach van de Boeddha bij me, maar toch een hele blije.

Al reizend heb ik af en toe iets plaatselijks aan die veter geknoopt: een ebbenhouten bedeltje uit Burkina, een munt uit Egypte, een klein takje koraalskelet van het strand in Jordanie. En ook nog de afbeelding van Shiva die een vriendin me meegaf als amulet. Alles bij elkaar is het een prachtig souvenir geworden, die schoenveter. Soms draag ik hem nog wel eens een dagje.

Volgende

Terug naar de Index

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Veilig kamperen

Er zijn in mijn ervaring twee manieren om veilig te kamperen in Afrika. De ene is zorgen dat iedereen weet waar je bent; de tweede is zorgen dat niemand het weet.
Het eerste doe je door naar het dorp te gaan en te vragen of er een hotel is; dat is er niet, en dan mag je slapen bij de politie op het erf of bij iemand thuis (maar dat valt dan meer onder logeren). Zo hebben we geslapen bij de politie op diverse plaatsen, bij de douane, en op het perron. Je hangt je klamboe op, rolt je matjes uit op een zeiltje, en slaapt in een dunne lakenzak (wij hadden er een van zijde gemaakt) voor enige privacy. Slapen op zo'n soort plek is voor Afrikanen niet ongewoon, alleen hebben ze daar meestal niet zoveel spullen voor bij zich. Op het erf van het politieburo zie je vaak agenten slapen al dan niet onder een klamboe. En niet alleen 's nachts.
Het tweede is vaak erg prettig. De kunst is om ver genoeg van de dorpen weg te blijven, dat is niet altijd makkelijk, want een dorp zonder elektriciteit zie je niet van heel ver. Je gaat een stukje van de weg af, het terrein in, zodat je vanaf de weg niet zichtbaar bent. Het is fijn als je een groene tent hebt. (Als het te warm is slaap je weer lekker onder de klamboe.) Je maakt niet te lang licht; niet langer dan nodig is om te koken en te eten. Daarna ga je slapen. De schemering is heel erg kort.
's Morgens als de zon komt word je vanzelf wakker en sta je meteen op. De klamboe is geimpregneerd en mag niet in de zon hangen. Het is nog koel en dat is een heel prettige tijd om te ontbijten (wij maakten altijd thee en soms rijstepap) en in te pakken. Als je het goed doet zit je weer op de motor tegen de tijd dat het echt warm gaat worden.
De meeste Afrikanen zijn erg nieuwsgierig en als mensen toch weten waar je zit heb je geen rust meer. Op een van de kampeerplekjes in Tsjaad naderde ons 's morgens een herder met een kudde geiten. We dachten dat hij zeker een praatje zou komen maken. Maar hij keek even naar de motoren en naar ons, stak een hand op en groette, en liep weer door. Dat was zeldzaam; onze verschijning moet voor hem toch heel ongewoon zijn geweest. Tsjadiėrs zijn wat afstandelijk.

Volgende

Terug naar de Index

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De telefoonkabelversterkingshuisjesbewaker

Door de Nubische woestijn in Sudan loopt een telefoonkabel die een lus in de Nijl overbrugt.
De doorgaande route loopt langs die kabel, en elke week komen daar een of twee trucks voorbij, maar ook wel eens geen.
Bij die kabel horen twee versterkingsstations.
Bij elk daarvan woont iemand. Die man heeft een tent, een keteltje voor thee, een zak bonen en een jerrycan water die wordt aangevuld door een van die twee trucks.

Bij een van die twee telefoonkabelversterkingshuisjesbewakers zijn we op de thee gegaan. We hadden brood en Tartina (chocolade-pinda-pasta), hij had thee. We spraken geen woord van dezelfde taal, maar hij begreep meteen wat de bedoeling was. Hij wilde een vuurtje gaan stoken voor de thee, maar we vertelden (met gebaren en een plaatje) dat we vuur bij ons hadden in de koffer, en Gerben stak de benzinebrander aan. Dat vond de man een mooi ding. Hij vroeg waar we vandaan kwamen. De begrippen 'Holland' en 'Europa' zeiden hem niet zo veel, maar het plaatje van een groene weide met koeien dat we bij ons hadden gaf hem toch wel een indruk.

Hij vond het broodje lekker, wij vonden de thee lekker, en hij had weer eens wat te vertellen als hij thuiskwam. Of zou hij daar wonen?

Volgende

Terug naar de Index

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voordeel van weer terug zijn

Weet je wat ik weer heel fijn vind? Je kunt hier op straat lopen en niemand kijkt naar je !! (En niemand vraagt "Where you frrom, what you country, where are you go?") Maanden achter elkaar zijn we er aan gewend geraakt dat iedereen, iedereen die je ziet naar je kijkt. Als je ergens gaat zitten om wat te drinken komen er een heleboel mensen in een kring om je heen zitten (niet in de grote steden maar wel in de dorpjes) en die kijken naar alles wat je doet.
Nog gekker. Stop je ergens naast een zandweg, waar je al heel lang niemand bent tegengekomen, om even te plassen, dan kun je maar beter opschieten. Want na vijf minuten staan er minstens drie kinderen voor je neus (ook al heb je geen idee waar ze vandaan komen) en nog vijf minuten later staat het hele dorp er! Als je graag mensen om je heen hebt, ga dan vooral naar Afrika...

Volgende

Terug naar de index

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Granaatappel

Ik had me eigenlijk voorgenomen om het hier in Nederland niet meer te doen. De vorige keer dat ik het probeerde was namelijk een teleurstelling. Maar ik kon het toch niet laten. Dus ik heb weer een granaatappel gekocht.

Wat betekenen granaatappels voor mij? Overvloed. Zoete herinneringen aan een mooie reis. Toen we vanuit Sudan in Zuid-Egypte kwamen was dat een paradijs van overvloed. Fruit en groente zoveel we wilden, en op ieder uur van de dag overal koekjes, gebak en falafel te koop. Na het sobere leven in Sudan moesten we weer even leren om op bepaalde tijden te eten en niet zomaar de hele dag door, gewoon omdat het er was en omdat het lekker was. En er waren dus de granaatappels. We aten er elke dag een voor het ontbijt, wekenlang. Ze waren groot: soms groter dan grapefruits. En zo rijp en rood van binnen dat zodra je ze openmaakte het dieprode sap als limonade over je vingers liep. We leerden de beste eruit te pikken op de markt.

Een granaatappel openmaken is als het uitpakken van een kostbaar geschenk. De pitjes liggen als kleine gefacetteerde edelsteentjes dicht tegen elkaar. Het is een van de mooiste vruchten die er zijn. Als ze zo rijp zijn als ze in Egypte waren is zelfs de schil door en door dieprood en de pitjes schitteren als robijnen en vallen er zomaar uit. Het rode sap parelt op de schil. De smaak is die van limonade drinken 's zomers op het strand, vroeger, toen de wereld zo veel groter was en ik zo veel kleiner.

Ik heb een granaatappel gekocht. Deze is rijp; ik heb hem al half opgegeten. Nu ik naar beneden kijk zie ik een negatieve sterrenhemel van dieproze vlekjes op mijn t-shirt; en op mijn monitor en toetsenbord overal heel kleine helderrode spatjes. Sweet memories.

 

Terug naar de index